De arresten Funke Medien, Spiegel Onlineen Pelham van het HvJ EU van 29 juli 2019 external link

AMI, vol. 2019, num: 6, pp: 185-191, 2020

Abstract

29 juli 2019 was het D-Day voor het Europese auteursrecht. Toen deed een Grote Kamer van het Hof van Justitie uitspraak in drie zaken waarin het Duitse Bundesgerichtshof prejudiciële vragen had gesteld over de uitleg en toepassing van de Auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29/EG) in relatie tot het Europese Handvest en indirect ook tot het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het waren alledrie ‘borderline cases’. In de zaak Funke Medien gaat het om de perspublicatie van een proces-verbaal van een periodieke verslaggeving van de buitenlandse interventies van de Bundeswehr, bedoeld voor beperkt gebruik voor bepaalde afgevaardigden in de Bondsdag. Een van deze rapportages was uitgelekt en de Bondsregering probeerde verspreiding tegen te gaan met een beroep op haar auteursrecht; het proces-verbaal zou een ‘werk’ zijn in de zin van het door de richtlijn geharmoniseerde Duitse auteursrecht. In de Spiegel Online-zaak gaat het om de reikwijdte van het citaatrecht in het geval dat er door middel van een hyperlink op het web naar het werk wordt verwezen. De zaak bevat ook de vraag of het werk waaruit werd geciteerd op geoorloofde manier openbaar was gemaakt en of dat een omstandigheid was die citeren kon verhinderen. In de Pelham-zaak gaat het om de vraag of het gebruik van zeer korte muziekfragmenten (‘soundsampling’) moet worden aangemerkt als een geoorloofd citaat in de zin van artikel 5 lid 3 onder d van de richtlijn (beperking van het muziekreproductierecht).

Auteursrecht, auteursrechtrichtlijn, citaatrecht, frontpage, muziek, pers

Bibtex

Article{Dommering2020, title = {De arresten Funke Medien, Spiegel Onlineen Pelham van het HvJ EU van 29 juli 2019}, author = {Dommering, E.}, url = {https://www.ivir.nl/publicaties/download/AMI_2019_6.pdf}, year = {0107}, date = {2020-01-07}, journal = {AMI}, volume = {2019}, number = {6}, pages = {185-191}, abstract = {29 juli 2019 was het D-Day voor het Europese auteursrecht. Toen deed een Grote Kamer van het Hof van Justitie uitspraak in drie zaken waarin het Duitse Bundesgerichtshof prejudiciële vragen had gesteld over de uitleg en toepassing van de Auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29/EG) in relatie tot het Europese Handvest en indirect ook tot het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het waren alledrie ‘borderline cases’. In de zaak Funke Medien gaat het om de perspublicatie van een proces-verbaal van een periodieke verslaggeving van de buitenlandse interventies van de Bundeswehr, bedoeld voor beperkt gebruik voor bepaalde afgevaardigden in de Bondsdag. Een van deze rapportages was uitgelekt en de Bondsregering probeerde verspreiding tegen te gaan met een beroep op haar auteursrecht; het proces-verbaal zou een ‘werk’ zijn in de zin van het door de richtlijn geharmoniseerde Duitse auteursrecht. In de Spiegel Online-zaak gaat het om de reikwijdte van het citaatrecht in het geval dat er door middel van een hyperlink op het web naar het werk wordt verwezen. De zaak bevat ook de vraag of het werk waaruit werd geciteerd op geoorloofde manier openbaar was gemaakt en of dat een omstandigheid was die citeren kon verhinderen. In de Pelham-zaak gaat het om de vraag of het gebruik van zeer korte muziekfragmenten (‘soundsampling’) moet worden aangemerkt als een geoorloofd citaat in de zin van artikel 5 lid 3 onder d van de richtlijn (beperking van het muziekreproductierecht).}, keywords = {Auteursrecht, auteursrechtrichtlijn, citaatrecht, frontpage, muziek, pers}, }