Annotatie bij Hoge Raad 8 april 2011 (Pretium Telecom / Tros)

Abstract

Persvrijheid; uitzenden van met verborgen camera verkregen beeldmateriaal onrechtmatig?; maatstaf; betekenis Leidraad van de Raad voor de Journalistiek.
Het hof heeft voor het antwoord op de vraag of het recht op vrije meningsuiting van Tros Radar dan wel het recht op eerbiediging van een goede naam van Pretium in dit geval de doorslag moet geven, de in onderling verband te beschouwen omstandigheden in aanmerking genomen. Het hof heeft daarmee de juiste maatstaf aangelegd. Ook voor de beantwoording van de vraag of het gebruik door een journalist van een verborgen camera in het kader van zijn onderzoek naar een maatschappelijke misstand en het publiceren van het met die camera verkregen beeldmateriaal onrechtmatig is, komt het aan op een afweging van de daarbij betrokken belangen. De journalistieke maatstaven in zake het gebruik van verborgen opnameapparatuur, zoals neergelegd in punt 2.1.6 van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek, is in het kader van die door de rechter te verrichten afweging een omstandigheid die weliswaar in de regel gewicht in de schaal zal leggen maar niet doorslaggevend behoeft te zijn.

Mediarecht, Persrecht

Bibtex

Case note{nokey, title = {Annotatie bij Hoge Raad 8 april 2011 (Pretium Telecom / Tros)}, author = {Dommering, E.}, url = {http://www.ivir.nl/publicaties/download/Annotatie_NJ_2011_449.pdf}, year = {1101}, date = {2011-11-01}, journal = {NJ}, number = {42}, abstract = {Persvrijheid; uitzenden van met verborgen camera verkregen beeldmateriaal onrechtmatig?; maatstaf; betekenis Leidraad van de Raad voor de Journalistiek. Het hof heeft voor het antwoord op de vraag of het recht op vrije meningsuiting van Tros Radar dan wel het recht op eerbiediging van een goede naam van Pretium in dit geval de doorslag moet geven, de in onderling verband te beschouwen omstandigheden in aanmerking genomen. Het hof heeft daarmee de juiste maatstaf aangelegd. Ook voor de beantwoording van de vraag of het gebruik door een journalist van een verborgen camera in het kader van zijn onderzoek naar een maatschappelijke misstand en het publiceren van het met die camera verkregen beeldmateriaal onrechtmatig is, komt het aan op een afweging van de daarbij betrokken belangen. De journalistieke maatstaven in zake het gebruik van verborgen opnameapparatuur, zoals neergelegd in punt 2.1.6 van de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek, is in het kader van die door de rechter te verrichten afweging een omstandigheid die weliswaar in de regel gewicht in de schaal zal leggen maar niet doorslaggevend behoeft te zijn.}, keywords = {Mediarecht, Persrecht}, }