Annotatie bij EHRM 30 november 2006 (Veraart / Nederland)

Abstract

Vrijheid van meningsuiting van Nederlandse advocaat. Ter behartiging van de belangen van zijn cliënt neemt deze in een radio-interview kritisch stelling tegen het optreden van een gedragstherapeut die, volgens hem, door middel van regressietherapie zijn patiënte valse getuigenissen in de mond had gelegd die schadelijk waren voor de reputatie van zijn cliënt. Het Hof van Discipline, de hoogste Nederlandse tuchtrechter van advocaten, legt hem voor deze openbare uitingen een disciplinaire sanctie op. Het EHRM constateert een schending van artikel 10 EVRM omdat het HvD geen onderzoek had ingesteld naar de professionele competentie van de gedragstherapeut en de feitelijke basis van de beweringen van de advocaat. De noot bespreekt onder 10 ook de uitspraken van het Hof Amsterdam uit mei 2007 in de zaken Kelder/Moszkowicz en De Vereniging tegen Kwakzalverij/Sickesz (manueel therapeute). In de eerste achtte het Hof de uitlating dat een strafrechtadvocaat een 'beroepsleugenaar' is een toelaatbaar negatief waardeoordeel, in de tweede zaak verbood hij als ontoelaatbaar het gebruik van het negatieve waardeoordeel 'kwakzalver' en 'notoire genezer'. De annotator acht beide beslissingen in strijd met de rechtspraak van het EHRM.

Grondrechten, Vrijheid van meningsuiting

Bibtex

Case note{nokey, title = {Annotatie bij EHRM 30 november 2006 (Veraart / Nederland)}, author = {Dommering, E.}, url = {http://www.ivir.nl/publicaties/download/Annotatie_NJ_2007_368.pdf}, year = {0802}, date = {2007-08-02}, journal = {NJ}, number = {30}, abstract = {Vrijheid van meningsuiting van Nederlandse advocaat. Ter behartiging van de belangen van zijn cliënt neemt deze in een radio-interview kritisch stelling tegen het optreden van een gedragstherapeut die, volgens hem, door middel van regressietherapie zijn patiënte valse getuigenissen in de mond had gelegd die schadelijk waren voor de reputatie van zijn cliënt. Het Hof van Discipline, de hoogste Nederlandse tuchtrechter van advocaten, legt hem voor deze openbare uitingen een disciplinaire sanctie op. Het EHRM constateert een schending van artikel 10 EVRM omdat het HvD geen onderzoek had ingesteld naar de professionele competentie van de gedragstherapeut en de feitelijke basis van de beweringen van de advocaat. De noot bespreekt onder 10 ook de uitspraken van het Hof Amsterdam uit mei 2007 in de zaken Kelder/Moszkowicz en De Vereniging tegen Kwakzalverij/Sickesz (manueel therapeute). In de eerste achtte het Hof de uitlating dat een strafrechtadvocaat een 'beroepsleugenaar' is een toelaatbaar negatief waardeoordeel, in de tweede zaak verbood hij als ontoelaatbaar het gebruik van het negatieve waardeoordeel 'kwakzalver' en 'notoire genezer'. De annotator acht beide beslissingen in strijd met de rechtspraak van het EHRM.}, keywords = {Grondrechten, Vrijheid van meningsuiting}, }