De regulering van Elektronische ProgrammaGidsen: kiezen tussen exclusieve, inclusieve en compenserende neutraliteit

Abstract

De overgang van analoge naar digitale televisie en programma-aanbod heeft grote consequenties gehad voor het televisielandschap en de regulering daarvan. Waar er aanvankelijk schaarste bestond, daar geldt thans een overdaad in aanbod. Dit heeft twee belangrijke gevolgen teweeggebracht. Ten eerste is zowel de mogelijkheid als de legitimatie van de Staat om over te gaan tot mediaregulering, onder andere in verband met kwaliteit en pluriformiteit, onder druk komen te staan, daar deze aanvankelijk juist was gestoeld op de eerlijke verdeling van de schaarse etherruimte. Ten tweede wordt de consument geconfronteerd met een overdaad aan digitale zenders, waarvan het tijdrovend kan zijn het kaf van het koren te scheiden en te bepalen welke van de aangeboden programma’s het best bij de persoonlijke interesses aansluit. Dit laatste euvel kan deels worden verholpen middels de Elektronische ProgrammaGidsen (EPG), een navigatie- en zoeksysteem waarmee programma-informatie kan worden geraadpleegd, een lijst met al dan niet op een persoonsprofiel toegesneden programma’s kan worden opgevraagd en programma’s kunnen worden opgenomen en teruggekeken. In dit artikel wordt bekeken hoe diverse overheden ten aanzien van de EPG omgaan met hun traditionele rol om diversiteit te bevorderen, daarbij tevens rekening houdend met het principe van staatsneutraliteit. Daarbij kunnen drie typen (overheids)neutraliteit een rol spelen: exclusieve, inclusieve en compenserende neutraliteit.

Mediarecht

Bibtex

Article{nokey, title = {De regulering van Elektronische ProgrammaGidsen: kiezen tussen exclusieve, inclusieve en compenserende neutraliteit}, author = {van der Sloot, B.}, url = {http://www.ivir.nl/publicaties/download/Computerrecht_2012_2.pdf}, year = {0504}, date = {2012-05-04}, journal = {Computerrecht}, number = {2}, abstract = {De overgang van analoge naar digitale televisie en programma-aanbod heeft grote consequenties gehad voor het televisielandschap en de regulering daarvan. Waar er aanvankelijk schaarste bestond, daar geldt thans een overdaad in aanbod. Dit heeft twee belangrijke gevolgen teweeggebracht. Ten eerste is zowel de mogelijkheid als de legitimatie van de Staat om over te gaan tot mediaregulering, onder andere in verband met kwaliteit en pluriformiteit, onder druk komen te staan, daar deze aanvankelijk juist was gestoeld op de eerlijke verdeling van de schaarse etherruimte. Ten tweede wordt de consument geconfronteerd met een overdaad aan digitale zenders, waarvan het tijdrovend kan zijn het kaf van het koren te scheiden en te bepalen welke van de aangeboden programma’s het best bij de persoonlijke interesses aansluit. Dit laatste euvel kan deels worden verholpen middels de Elektronische ProgrammaGidsen (EPG), een navigatie- en zoeksysteem waarmee programma-informatie kan worden geraadpleegd, een lijst met al dan niet op een persoonsprofiel toegesneden programma’s kan worden opgevraagd en programma’s kunnen worden opgenomen en teruggekeken. In dit artikel wordt bekeken hoe diverse overheden ten aanzien van de EPG omgaan met hun traditionele rol om diversiteit te bevorderen, daarbij tevens rekening houdend met het principe van staatsneutraliteit. Daarbij kunnen drie typen (overheids)neutraliteit een rol spelen: exclusieve, inclusieve en compenserende neutraliteit.}, keywords = {Mediarecht}, }